Moeders en dochters

Een hechte en gecompliceerde relatie
Annette Heffels

De schrijfster vertelt in dit boek openhartig over de relatie met haar moeder en met haar dochters. Zoals de ondertitel aangeeft, gaat het zowel om hechte, als ook complexe relaties. Aan de ene kant is er de innige band, maar aan de andere kant is er ook een afstand naar haar moeder en naar haar dochters. Het lijkt wel een strijd tussen intieme verbondenheid en afstandelijke macht, waarbij schuldgevoel een rode draad is.

Generatieverschil
Annette Heffels zegt dat ze behoort tot een generatie van aardige vrouwen: tegen je moeder werd je niet boos, want je moest respect tonen en tegen je kinderen word je niet boos, want je hoort met je dochters vriendinnen te zijn.

Opeens ging de generatie van Annette hun kinderen vrij opvoeden; een doorn in het oog van hun moeders. Juist door zo anders te leven en niet naar de adviezen van hun moeders te luisteren, maakten dochters duidelijk dat er kritiek was op de waarden en manier van opvoeden van hun moeders. Ergens besefte Annette ook dat de kritiek en zorgen van haar moeder ontstonden vanuit het verlangen om de band weer hecht te
maken. De manier waarop haar moeder de kritiek uitte, zorgde dat Annette er niet voor open kon staan. Er werd niet over gesproken.

Zij beschrijft hoe meisjes zich identificeren met hun moeder, waardoor er een grotere verbondenheid ontstaat dan tussen jongens en hun moeder. Dat een paar decennia geleden vrouwen geen studiekansen kregen, maar hun dochters wel, schiep zowel trots als afstand. De generatiekloof werd ook zichtbaar door ‘de pil’ die er op een gegeven moment voor zorgde dat je kinderen niet langer meer kréég, maar dat je kinderen ging ‘némen’.

Door de anticonceptiepil ontstond ook de norm dat seks iets werd waar je verplicht van moest genieten. Dat lukte na zoveel jaren van waarschuwingen niet zomaar.

Schuldgevoel
Voor de generatie van de dochters van Annette is het hebben van een baan iets heel vanzelfsprekends; iets waar je je helemaal niet schuldig om hoeft te voelen. De schrijfster kreeg, zoals zo veel vrouwen van haar generatie, een ‘talent voor schuldgevoel’ door de drukte van haar werk. Kritiek van haar moeder, die niet gewend was een baan te hebben, en opmerkingen van haar dochter voedden dat schuldgevoel.
Zij beschrijft de moeite die ze gehad heeft met grenzen stellen aan haar dochter en de verwijten van haar dochter achteraf over die vrije opvoeding. Over haar twijfels en schuldgevoelens is ze heel open.
Ook de bezoeken aan haar moeder in het verzorgingstehuis zijn vervuld van schuldgevoelens: bij de moeder omdat er nu voor háár wordt gezorgd en bij Annette omdat ze moeder niet bij haar in huis neemt; omdat ze moeder alleen laat.

Maar Annette zelf en haar generatie is goed in schuldgevoelens hebben; het is een gevoel telkens tekort te schieten, zowel als dochter, maar ook als moeder. De schrijfster stelt in het algemeen dat door de streng katholieke opvoeding je je altijd schuldig voelt, en als je die schuld even niet voelt, dan moet je daar weer schuldig over zijn. Vanuit dat schuldgevoel willen moeders die carrière maken, bewijzen dat ze volop tijd hebben voor de kinderen, dus zijn zíj juist degenen die beschikbaar zijn als voorleesmoeder. Er is ook een gevoeligheid voor het chagrijn van een ander, alsof je daar verantwoordelijk voor bent.

Losse stukjes
Het hele boek bestaat uit losse hoofdstukjes, die telkens bepaalde situaties of thema’s beschrijven. Ik geef heel kort een paar voorbeelden van zo’n thema.

Door de dochter valt veel te klagen over haar moeder en in de ogen van de moeder doet haar dochter het nooit goed. De dochter snakt naar goedkeuring van haar moeder, want dat oordeel telt zwaar, maar een afkeuring is vreselijk pijnlijk.

Annette komt telkens tegen dat ze zich net zo bemoeizuchtig gedraagt als haar moeder. Een moeder wordt afgerekend op de wijze waarop ze haar kinderen heeft opgevoed en dat is de reden dat moeders blijven opletten en blijven adviseren. Moeders opmerkingen zijn echter nooit bedoeld als kritiek, maar als zorgen.

Omdat ze niet willen kwetsen, praten vrouwen en moeders indirect. Dat maakt de kans ook kleiner dat ze afgewezen worden. Annette en haar moeder vroegen elkaar geen dingen rechtstreeks en de antwoorden werden zelf maar ingevuld.

De moeders van de generatie van de schrijfster worden zorgelijke, zich opofferende moeders: wel geëmancipeerd ten opzichte van hun mannen, maar ondergeschikt aan de kinderen.

Als de moeder van Annette op oude leeftijd verdwaalt in haar eigen verleden, ontstaat er een liefde voor haar moeder die ze als klein meisje ook voor haar voelde.
Annette gelooft niet, vertelt ze, maar als haar moeder overleden is, schrijft ze de ontroerende zin:
‘je wordt minder consequent in je ongeloof als iemand sterft die je lief is’.

Tineke, februari 2012